Utrecht binnen de singels autovrij. Voor sommigen een droom, voor anderen een nachtmerrie. Toch is het toekomstbeeld niet zo vergezocht. DUIC verkent de mogelijkheid samen met verkeerspsycholoog Gerard Tertoolen en andere betrokkenen. Zou de binnenstad enkel het domein van fiets en voetganger kunnen zijn?
Het is moeilijk om de toekomst te voorspellen. Wel is duidelijk dat het Utrechtse bevolkingsaantal de komende vijftien jaar exponentieel zal groeien naar 400.000. Daarmee zullen ook de mobiliteitsproblemen rond het centrum toenemen. Volgens Tertoolen, gepromoveerd aan de Universiteit Utrecht op de combinatie psychologie en mobiliteit, is het een kwestie van kiezen. Hij hekelt het bouwen van nieuwe parkeergarages in of dichtbij het centrum. “Het bouwen van meer parkeerplekken werkt averechts. Ik weet dat het makkelijk roepen is van de zijlijn en dat je politieke belangen serieus moet nemen, maar met een links stadsbestuur en zelfs een GroenLinks-wethouder zou de auto zoveel mogelijk of misschien zelfs helemaal geweerd kunnen worden uit de binnenstad.”
Tertoolen maakt er geen geheim van een groot voorstander te zijn van de autovrije binnenstad. “Zeker als het gaat om steden met een oud historisch centrum. Laat ik vooropstellen dat ik geen autohater ben. Sterker nog, ik ben een groot liefhebber van de auto en autorijden. Maar ik vind het esthetisch gezien een vervuilend element.” Hij noemt de Nieuwegracht als voorbeeld. “Een prachtige Utrechtse straat met vele monumentale grachtenpanden. Het straatbeeld wordt echter verpest door al het blik dat langs de kant staat geparkeerd. In de oude binnenstad moet je de middeleeuwse trekjes accentueren en auto’s hebben er niets te zoeken.”
Beperkte ruimte
Naast de esthetiek heeft Tertoolen meer argumenten voor een autovrije binnenstad. “Het zorgt voor vervuiling in een kleine ruimte. Er gaan nog wel wat jaren overheen voordat het hele wagenpark significant verschoond is. In de tussentijd zit je benzinedampen te happen.” Het laatste en volgens Tertoolen misschien belangrijkste argument: “De voetganger en fietser moeten de ruimte krijgen. Als je nagaat hoe beperkt die ruimte is, is er maar één manier om hem optimaal te benutten en dat is door het afpakken van de auto.”
Maar waarom besluiten zoveel mensen om op drukke tijden de auto in te stappen om het centrum te bereiken – incalculerend dat ze lang in de file zullen staan? Het lijkt voor velen geen belemmering. “Dat is complex”, begint Tertoolen. “Het heeft in elk geval veel te maken met gewoontegedrag. Een gewoonte is moeilijk te veranderen. Enerzijds heb je het gevoel van gemak en comfort van de auto. Anderzijds leidt het gedrag tot bevestiging. Je hebt de keuze om met de auto te gaan allang gemaakt en dan beoordeel je de alternatieven negatief. Dat is iets psychologisch; mensen willen niet zomaar toegeven dat ze jarenlang geen goede keuzes hebben gemaakt. Zelfs al zijn ze helemaal niet efficiënt meer.”
Voor Tertoolen zelf is het al een reden om niet meer met de auto naar zijn werkplek in de binnenstad te gaan. Voor veel anderen duidelijk niet. Een paar uur de auto parkeren om te winkelen vinden veel mensen ondanks de kosten nog altijd acceptabel. “In Amsterdam is het al veel duurder en je moet er langer zoeken naar een plek. Dat is een beetje waar de wal het schip keert.” Winkelend publiek gebruikt de auto, volgens Tertoolen, nog te veel als boodschappentas. Mensen willen gekochte spullen gelijk meenemen. Hij vermoedt dat daar een verschuiving in plaatsvindt zodra de binnenstad autovrij wordt gemaakt. “Het is dan niet handig meer. Je zult meer een soort kijkshops krijgen.”
Stadspoorten
Zonder de auto binnen de singels zijn er weer andere zaken die moeten worden opgelost. Bevoorrading van winkels en horeca zal elektrisch moeten. “En goed georganiseerd, anders krijg je in plaats van auto’s een oneindige stroom leveranciers.” De stad vol zetten met paaltjes is volgens Tertoolen geen goed idee. “Hulpdiensten moeten erin kunnen. Ook daarvoor moet je een plan hebben.”
Om de stad goed bereikbaar te houden voor bezoekers en bewoners zouden er stadspoorten aan de rand van de stad moeten verrijzen. “In de middeleeuwen waren er binnen de stadsmuren bepaalde rechten en plichten. Het was veiliger, er gold bescherming. Maar je moest je wel aan bepaalde regels houden. Op het gebied van mobiliteit moeten we zoiets terugkrijgen. Ik denk aan transferia of P+R’s, waar je je auto makkelijk en veilig kunt achterlaten, waarna met een hoogwaardig transportsysteem of de fiets de stad makkelijker bereikbaar wordt.”
Het lijkt essentieel dat het openbaar vervoer het comfort en gemak van de auto kan vervangen. Een metro zou wat Tertoolen betreft mooi zijn. Hij geeft toe dat een metronetwerk er in het geval van Utrecht niet lijkt te komen, maar railvervoer komt wel als meest prominente optie naar voren. “Beter dan een bus die omrijdt en op onverwachte momenten stopt.” Trams door de binnenstad lijken een ander alternatief. “Het is een terecht discussiepunt of een uitgebreid tramnetwerk de stad mooier maakt. Dus innovatie op dat gebied is af te wachten.”
Bewoners
Voor bewoners zal het lastig zijn te accepteren dat de eigen auto niet meer voor de deur staat. Tertoolen zegt dat je het om zou moeten draaien. “Het streven moet zijn dat de binnenstad een plek is waar een bepaald type mens wil wonen. Je moet gaan mensen gaan ‘selecteren’ die niet zoveel waarde hechten aan de auto, of het niet erg vinden hem veilig aan de rand van de stad te parkeren.” Tertoolen haast zich te zeggen dat er geen bewuste selectie moet plaatsvinden, maar dat het een proces op zichzelf is. “Critici zullen zeggen: ‘Ik word weggejaagd’. Maar je moet het gesprek aangaan.”
Mensen die slecht ter been zijn, kunnen worden geholpen door bijvoorbeeld elektrische scooters naast het openbaar vervoer. “Ik weet dat het gevaarlijk is om te roepen, maar sommige plekken zullen inderdaad misschien minder makkelijk toegankelijk zijn voor bepaalde groepen.” Tertoolen vervolgt: “Misschien een flauw voorbeeld, maar als je in Zwitserland woont en slecht ter been bent, kun je ook niet op een berg gaan wonen. Daar moet je zeggen: ik zoek de vlakte op. Dat is niet een kwestie van discrimineren, maar het is nou eenmaal ontzettend lastig om iedereen te voorzien.”
Stukje bij beetje
Bij een grootse uitdaging als deze zal een stadsbestuur bang zijn om aan populariteit in te leveren. “Ze zullen bang zijn dat mensen die naar Utrecht zouden komen nu naar een soortgelijke stad in de buurt gaan. Het zal dus als een olievlek moeten werken: langzaam maar zeker nieuwe stukjes van de binnenstad autovrij maken met een visie. Je kunt niet zeggen dat vanaf morgen alle auto’s eruit moeten. Het moet zichtbaar worden hoe de stad erop vooruit gaat. Ook moet je de ondernemers laten zien dat ze niet slechter worden van kijkshopachtige filialen.”
Tertoolen denkt dat het haalbaar is, mits er politieke wil en doorzettingsvermogen is. Hij kijkt daarom met buitengewone interesse naar de herinrichting van het Domplein. Dat is momenteel een zogeheten shared space geworden. De verkeersstromen zijn niet meer van elkaar gescheiden en auto’s kunnen er niet meer overheen. Wel rijdt er om het kwartier een bus. “Erg interessant. Je ziet dat fietsers diagonaal oversteken over wat ooit alleen het plein was. En toch is er een structuur te herkennen. Er zijn geen verschillende wegdelen of een belijning, maar door groepen op slimme manieren te scheiden, is er een soort weg gestructureerd.”
Het Domplein is volgens Tertoolen een sprekend voorbeeld van hoe het er overal binnen de singels uit zou kunnen zien. Enthousiast zegt hij: “Het is een prachtige plek, een stukje Utrecht met een eigen karakter en een fantastische geschiedenis.” De door de storm verwoeste zuilen van de Domkerk zijn gemarkeerd in de bestrating “Uniek! Het zou toch verschrikkelijk zijn als dat wordt verpest door een stuk blik? Zo zou de hele historische binnenstad moeten zijn.”
Laat een reactie achter