Elektrische auto’s zijn duur. Veel te duur in ieder geval nog voor consumenten. Dat denken wij, hier in het Westen. Maar in China maken ze ze al voor een paar duizend euro. Kleintjes, maar dat kan snel veranderen.
Als u net als ik ouder bent dan veertig (okee, ik ben flink ouder), dan kunt u zich waarschijnlijk nog wel herinneren wanneer de pc het huis binnenkwam. Bij mij gebeurde dat in 1985. Een ‘echte’ IBM-pc kostte net zo veel als een kleine personenauto, maar er waren B-merken gekomen die de helft kostten: 4.500 gulden, zeg maar 4.500 euro nu.
Daar kon ik jaren mee voort. Niet dus. Na een paar jaar kocht ik een veel betere voor 3.000, en weer even later een opnieuw veel betere voor 2.000. Nu heb ik voor 200 euro iets wat nog veel meer kan: een smartphone. Het geheim van die prijsverlaging was standaardisatie. De pc bestond uit een paar onderdelen die iedereen bij de fabrikanten ervan kon kopen: hoe groter de aantallen, hoe lager de prijs. B-merken schoten als paddestoelen uit de grond.
Kekke modellen
Als ik me niet vergis zie ik nu bij elektrische auto’s in China hetzelfde gebeuren. Daar rijden inmiddels al een half miljoen elektrische auto’s. Kleine stadsautootjes: low speed electric vehicles oftewel LSEV’s. Zo’n tien jaar geleden begon het met een soort invalidenautootjes maar inmiddels zijn er heel kekke modellen te koop. En worden er een paar honderdduizend per jaar van verkocht.
Die groei kan nog flink versnellen nu er een methode is ontwikkeld om goedkoop chassis te bouwen, zeg maar de basis voor elke auto. Iedereen met een idee voor een leuk autootje kan zo’n standaardchassis kopen en er een eigen carosserie op zetten.
Elektrische motor: simpel en standaard
Voor de elektrische motor hoef je ook al geen peperdure eigen motorenfabriek meer te hebben. Die koop je gewoon als standaard-onderdeel bij een van de grote motorenfabrikanten. Niet voor niets heeft Volkswagen vorig jaar al gewaarschuwd voor verlies aan arbeidsplaatsen omdat de komende elekrische motoren veel simpeler zijn dan de huidige benzine- en dieselmotoren.
Over de elektronica in een auto hoeven we het natuurlijk niet te hebben. Die komt nu al standaard van toeleveranciers, vaak in de vorm van complete dashboards. Batterijen, wielen, banden, stoelen, autoruiten? Idem dito.
Van klein naar groot
Inmiddels telt China ruim honderd fabrikanten van LSEV’s, ‘stadsautootjes’ die met 60 kilometer per uur overigens niet eens zo heel erg ‘low speed’ meer zijn. Ze zijn nog van het formaat Smart For 2. Maar als de fabrikanten de massaproductie daarvan binnenkort goed onder de knie hebben, zullen ze zich wagen aan een iets groter, krachtiger model. En een paar jaar later aan een nog iets groter en krachtiger model. Terwijl ondertussen de productiekosten verder dalen.
10 cent per minuut
Nee, over twintig jaar rijden we niet in auto’s van 200 euro. Ik kan me dat althans niet voorstellen. Maar misschien wel in auto’s van 10 cent per minuut. In Florence, Milaan en Rome (en over een paar maanden in Nederland!) heeft het Chinese ZD het autoverhuurbedrijf Share’n Go opgezet rond een eigen LSEV. Die kun je, net als elders fietsen, op ‘bijna elke straathoek’ bij een laadpaal oppikken en weer achterlaten. Een app op je mobiel wijst je naar de dichtstbijzijnde. Je betaalt er gemiddeld zo’n 21 cent per minuut voor. De ZD haalt overigens al 80 km/u en komt 120 kilometer ver.
De Dell onder de auto’s
Nog een paar jaar en een paar productieverhogingen verder en de LSEV’s rijden voor een dubbeltje per minuut. Veel stadsbewoners, ook die van Amsterdam, willen nu al geen eigen auto meer. Ik kan me goed voorstellen dat de ZD dan een heel populair alternatief gaat worden. Auto’s gemaakt van standaardonderdelen en daardoor ongekend goedkoop. ZD zou zomaar de Dell van de autowereld kunnen worden.
Laat een reactie achter