Volledig elektrische auto’s hebben minder onderhoud nodig dan een voertuig met een verbrandingsmotor. Dit heeft op termijn grote gevolgen voor garagebedrijven in Nederland en elders in de wereld, aangezien er voor hen minder aan elektrische auto’s te verdienen valt. Hoe zit het precies?
De lagere onderhoudsbehoefte van een elektrisch voertuig komt niet alleen door het ontbreken van een traditioneel motorblok, maar ook omdat een elektrische aandrijflijn uit minder onderdelen bestaat. Waar de normale aandrijflijn gemiddeld veertienhonderd onderdelen bevat, ligt dat bij een EV volgens een rapport van ING op slechts tweehonderd.
De BOVAG heeft berekend dat een elektrische auto om die reden 50 procent minder onderhoud nodig heeft. Als alleen de aandrijflijn in beschouwing wordt genomen, stijgt dat percentage naar 75 procent.
Onderdelen zijn bij een gemiddeld garagebedrijf goed voor 35 procent van de omzet, aldus de brancheorganisatie. “Op onderdelen zit een winstmarge van 30 procent”, aldus woordvoerder Paul de Waal.
Het ontbreken van een motor betekent ook dat er geen motorolie nodig is, terwijl hier een winstmarge van 80 procent op zit. Maar, zo zegt De Waal, “rondom olie worden ook relatief veel kosten gemaakt, zoals bij de afvoer van oude olie, voor de benodigde speciale installatie en voor zaken als lekbakken.”
‘Bewustwording en tijdig schakelen’
De werkplaatsen van merken met elektrische auto’s in het aanbod beginnen de gevolgen al te merken. Bij VKV Nissan Amsterdam is inmiddels zo’n 20 procent van het aantal voertuigen in onderhoud elektrisch, aldus aftersalesmanager Peter Groes. De verkoop van motorolie is om die reden voor een deel weggevallen.
Andere gevolgen zijn vooralsnog positief voor het bedrijf. Zo heeft het in een vroeg stadium de pijlen gericht op onderhoud aan het accupakket van de Nissan Leaf, inmiddels samen met de Volkswagen e-Golf de bestverkopende elektrische auto van Nederland.
“We zijn het eerste en enige zogeheten batteryrepaircenter in Nederland. Als er ergens in het land een Leaf onderhoud aan het accupakket nodig heeft, komt deze naar Amsterdam. Daar hebben we mensen voor opgeleid en zelfs extra voor aan moeten nemen”, laat Groes weten.
Ook de BOVAG zegt dat de omschakeling naar elektrisch rijden niet per definitie negatieve gevolgen voor een garagebedrijf hoeft te hebben. “Het hangt er vanaf hoe ze ermee omgaan. Bewustwording en tijdig kunnen schakelen zijn daarbij van belang”, zegt De Waal.
Verlies in omzetpotentieel
Batterijreparatie aan een elektrisch auto is arbeidsintensief. Dat kan niet gezegd worden van het algemene onderhoud, aangezien er zoals gezegd minder te repareren valt. Het voordeel daarvan is dat er meer serviceafspraken ingepland kunnen worden. Het nadeel volgens Kroes is dat er bij extra afspraken ook extra kosten komen kijken vanwege de vele “administratieve doorgangen”.
Met andere woorden, hoe sneller het percentage elektrische auto’s in de aantallen in onderhoud zijnde voertuigen stijgt, hoe groter de druk op het verdienmodel van de werkplaats wordt.
De BOVAG gaat in het conservatieve scenario voor 2025 wat het aandeel van elektrische auto’s in de totale verkoop betreft uit van 15 procent. In het gangbare scenario ligt dat op 25 procent, terwijl het aandeel in het meest disruptieve scenario uitkomt op 40 procent.
Dit betekent volgens de brancheorganisatie een verlies in omzetpotentieel van 36 procent. In het gunstigste geval daalt het met 25 procent. In alle gevallen geldt dat, hoe jonger de auto’s in onderhoud, hoe groter de impact op het garagebedrijf.
Laat een reactie achter