Hoe eenvoudig wordt het om thuis je auto op te laden?

Nergens in de wereld vind je zo veel laadstations voor elektrische auto’s per kilometer als in Nederland. Toch heerst nog altijd het beeld dat je thuis met een ouderwets verlengsnoer aan de gang moet. Hoe moet of kun je thuis dan wel opladen?

Volgens accountants- en advieskantoor KPMG staan er in Nederland 19,3 laadstations per 100 kilometer. Dat zijn er ruim vijf keer zo veel als in China, het land op de tweede plek. En dat aantal groeit nog altijd, aangezien autofabrikanten een oplaadpunt voor thuis aan de muur aanbieden en het steeds eenvoudiger wordt om een laadpaal aan te vragen.

Volgens Jacco van der Burg, algemeen manager smart mobility & business development bij technisch dienstverlener en energiebedrijf ENGIE, is de keuze voor een laadunit aan de muur of een paal voor de deur er een voor veiligheid en laadsnelheid.

In beide gevallen gaat het namelijk om gecontroleerd laden, het zogeheten Mode 3-laden. Dit betekent dat de auto en het laadpunt met elkaar communiceren en er alleen bijgeladen wordt als het veilig is. “Een publieke laadpaal of laadpunt aan de muur levert doorgaans tussen de 3,7 en 11 kW, vergeleken met 2,3 kW via het reguliere stopcontact. Hierdoor is de batterij van de auto sneller weer opgeladen.”

Nimmer je reis te hoeven onderbreken’

Een laadunit aan de muur of een laadpaal voor de deur bieden daarnaast het bijkomende voordeel dat de kosten van gebruik beter inzichtelijk gemaakt kunnen worden. Hiermee wordt de afrekening met de werkgever in het geval van een elektrische auto van de zaak een stuk eenvoudiger.

Daarnaast kan het de cultuuromslag versnellen. “Auto’s staan 95 procent van de tijd stil, dan wel thuis, dan wel bij je werk. Dat zijn dus de plekken waar je moet laden, wat als bijkomend voordeel heeft dat je nimmer je reis hoeft te onderbreken”, aldus Van der Burg.

De keuze voor een laadpaal wordt tot slot vaak ingegeven door de woonsituatie van de klant. Volgens Van der Burg heeft 75 procent van de Nederlanders geen eigen terrein. Deze groep is hierdoor aangewezen op een publieke laadpaal.

‘Nog steeds een zweem van subsidie’

Het aanvragen van een laadpaal is bijzonder eenvoudig. Je dient een verzoek in via een portal zoals de website laadpaalnodig.nl. Daarna gaat een technisch dienstverlener of het energiebedrijf dat de concessie van de gemeente in kwestie in handen heeft aan de slag. In sommige gebieden is dat ENGIE, in andere Nuon, om maar wat voorbeelden te noemen.

Hier zijn geen kosten aan verbonden, noch voor de aanvrager, noch voor de gemeente. Het energiebedrijf financiert de paal en verdient de gemaakte kosten terug via het gebruik ervan. “Dit is dus geen gesubsidieerde praktijk, maar gewoon een businessmodel. Deze boodschap weten nog niet alle autobedrijven duidelijk te communiceren, waardoor er nog steeds een zweem van subsidie om elektrisch rijden hangt.”

‘Laden waar en wanneer mogelijk’

Het gros van de merken biedt een zelfontwikkelde muurkast aan, die al dan niet gratis bij de elektrische auto of plug-inhybride wordt meegeleverd. Particulieren krijgen er bij de aanschaf van een Nissan Leaf gratis een laadunit voor aan de muur bij, laat pr-manager Bart van Thienen weten. Het merk stuurt kenners naar de woning om te kijken wat er mogelijk is.

Bij Hyundai is er de keuze uit verschillende laadpakketten, variërend van een oplaadpunt van 6,6 kW, automatische verrekening en vijf jaar garantie, service en onderhoud tot aan een oplaadpas voor alle publieke laadpunten in Nederland. Daarnaast ontvang je 500 euro aan snellaadtegoed, dat je kunt besteden bij Fastned.

Hoewel het gros van de elektrische modellen van het Zuid-Koreaanse merk zakelijk worden gereden, is er volgens pr-man Mike Belinfante wel degelijk een toenemend aantal particulieren dat overstapt op een elektrische auto.

“Dit jaar hebben we 349 privéklanten en kleinzakelijke klanten genoteerd, 71 hebben ervoor gekozen er een oplaadbox voor thuis bij te nemen.” Hyundai werkt samen met energiebedrijf Eneco. Het duurt drie tot vier weken om een oplaadpunt aan te vragen en te laten installeren.

“Voor een auto als de nieuwe Kona Electric, die in de praktijk ongeveer 400 kilometer ver komt op een geladen accu, is een oplaadunit aan de muur thuis minder van belang dan voor de Ioniq, die een kleinere actieradius heeft. Toch raden we mensen aan te laden waar en wanneer mogelijk, temeer dit geen enkele negatieve uitwerking op de accu heeft”, aldus Belinfante.

Elders in Europa is nog veel werk te doen

Ook private partijen hebben zich op de markt voor oplaadpunten aan huis gestort, zoals het van origine Spaanse bedrijf Wallbox. De onderneming is sinds een aantal maanden actief op de Nederlandse markt en heeft “inmiddels honderden modellen” geleverd en gemonteerd, aldus salesmanager Saman Alzahawi.

“De installatie wordt verricht door gecertificeerde installateurs die bekend zijn met onze producten en het Nederlandse elektriciteitsnetwerk. Het is een makkelijk proces en de gemiddelde installatie duurt niet langer dan een paar uur. Een kind kan de was doen”, aldus Alzahawi.

Het is dan ook niet verwonderlijk dat autobrancheorganisatie ACEA afgelopen zomer 32.875 publieke laadpalen in Nederland telde. Dat is meer dan 28 procent van het totaal aantal beschikbare laadpunten in de EU.

Dit is goed nieuws voor Nederlandse bestuurders van elektrische auto’s. Het toont tegelijkertijd aan dat er elders in Europa nog veel werk te doen is om een definitieve doorbraak van elektrisch rijden te bewerkstelligen.

Ruim drie kwart van alle publieke laadpunten in de EU is verdeeld over Nederland, Duitsland (25.241), Frankrijk (16.311) en het Verenigd Koninkrijk (14.256), zo blijkt uit gegevens van ACEA.

Geef als eerste een reactie

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*