Ook Porsche en Mercedes weten: Formule 1 wordt Formule E

Door: Kick Hommes      www.trouw.nl

Het is even wennen: een bolide met een ‘beginnerssnelheid’ en niet genoeg stroom voor een hele wedstrijd.

Elektrisch rijden is de toekomst, en in de racewereld komt die toekomst misschien wel sneller dan verwacht. Porsche en Mercedes-Benz sloten zich vorige week los van elkaar aan bij de merken die volledig inzetten op de Formule E, het elektrische broertje van de Formule 1. Twee traditionele raceklassen dreigen het slachtoffer te worden.

Niet zozeer het instappen was opvallend, het compleet opgeven van de ‘oude’ race-onderdelen veroorzaakte toch wel een schok. Want jarenlang was het een geijkt concept: Porsche beheerste de Endurance-races (onder meer de 24 uur van Le Mans), Mercedes maakte het langst deel uit van de Duitse DTM-toerwagencompetitie.

Laboratorium

Dat is nu in één klap voorbij. Geen Porsche meer op Le Mans, geen Mercedes meer in de DTM. De toekomst is elektrisch. Tenminste, dat vinden de automerken. Het technisch laboratorium wordt gebruikt om snufjes te testen die later kunnen worden gebruikt in de commerciële modellen.

Audi kondigde in oktober al aan voor elektrisch te kiezen, ook BMW en Jaguar doen al mee, maar het instappen van deze topmerken (al mogen ze pas in 2019 meedoen) bezegelt pas echt het succes van de Formule E, verwacht Jan Lammers, die dit jaar nog in Le Mans reed. “Ik zie het aan mijn zoontje van negen jaar. Die maakt zich nu al zo snel vertrouwd met de nieuwe termen, dat kan alleen maar meer worden.”

Het technisch laboratorium wordt gebruikt om snufjes te testen die later kunnen worden gebruikt in de commerciële modellen

De topmerken stappen een voor een over, aangetrokken door de technologische mogelijkheden. Voor de raceliefhebber is de Formule E nog even wennen. Een elektrische racewagen produceert een futuristisch gegons van rond de 80 decibel. Dat is aanzienlijk minder dan de 130 decibel die de Red Bull van Max Verstappen produceert. De topsnelheid in de Formule E ligt rond de 220 kilometer per uur (Lammers: “Een beginnerssnelheid”). Halverwege is de accu leeg, en moeten de coureurs in een nieuwe auto hoppen om door te kunnen rijden.

Maar daar krijgt de toeschouwer wel meerdere straatraces voor terug. Eentje naast de Eiffeltoren in Parijs bijvoorbeeld, of op het technisch zeer uitdagende parcours in Montreal, waar zondag het kampioenschap van dit jaar werd beslist. Lucas di Grassi had aan een zevende plek voldoende om topfavoriet Sébastian Buemi voor te blijven.

Nederlander

Bijna had ook Jeroen Bleekemolen (35) meegedaan. Drie jaar geleden kreeg de Nederlander, die zowel DTM als Le Mans reed, een aanbieding om voor een privéteam te rijden. Maar toen bleek dat hij daar geld op moest toeleggen, ging hij er niet op in. “Nu denk ik af en toe wel dat ik de boot heb gemist.”

Want sinds die tijd heeft de sport zich enorm ontwikkeld. De merkteams stapten in (met vaste coureurs), de technologie ging met sprongen vooruit.

Nu denk ik af en toe wel dat ik de boot heb gemist

Jeroen Bleekemolen

Bleekemolen reed afgelopen weekend op het Belgische Spa een 24 uurs-race. De nakende overstap van Mercedes en Porsche zoemde al in de paddock rond. “In mijn omgeving waren veel mensen wel wat onzeker. Je moet je voorstellen dat dit niet alleen voor de rijders, maar voor de hele industrie een impact gaat hebben.”

Het is vooral de snelheid van overstappen die de autosportwereld verbaast. Bleekemolen: “Het is een kwestie van tijd voordat de sport elektrisch gaat worden. Maar waar iedereen dacht dat het pas over tien jaar zou gebeuren, komt die stap nu wel dichtbij. En dat is toch wel een shock.”

Wat gaat er nu gebeuren met de LMP1-klasse, waartoe ook de wedstrijd in Le Mans behoort? De kans is groot dat Toyota, het enig overgebleven merk in de LMP1, ook gaat stoppen, denkt Bleekemolen. En de DTM? Lammers is duidelijk: “Dat is wel klaar.”

Geef als eerste een reactie

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*