Hoe de betaalbare elektrische auto langzaam ons wegdek verovert

De volledig elektrische auto krijgt vaste voet aan de grond in Nederland. In het eerste kwartaal van dit jaar werden een kleine vierduizend op kenteken gezet. Met nieuwe, relatief betaalbare modellen in aantocht lijkt een definitieve doorbraak een kwestie van tijd.

Je stapt ’s ochtends je voordeur uit, haalt de stekker uit je auto en rijdt er fluitend mee weg. Onderweg naar je werk zwaai je nog even naar het tankstation, waar je voorheen wekelijks je auto vol diesel gooide. Die tijden zijn geweest.

Dit klinkt als een droomscenario, maar het is voor een groeiende groep automobilisten de realiteit.

Afgelopen vrijdag maakte het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) bekend dat er op 1 januari 2018 ongeveer 22.000 volledig elektrische voertuigen op de weg waren in Nederland. Dat zijn er 60 procent meer dan een jaar eerder, toen het elektrische wagenpark nog zo’n veertienduizend exemplaren telde.

In 2017 zijn in Nederland volgens het CBS ongeveer 8.200 nieuwe elektrische auto’s geregistreerd. Gemeten over de eerste drie maanden van dit jaar staat de teller al op 3.945 stuks. Ze gaan nog niet als warme broodjes over de toonbank, maar de aandacht voor elektriciteit als alternatief voor benzine of diesel neemt toe.

Een kanttekening daarbij is dat het overgrote deel van het genoemde aantal, volgens de RAI Vereniging zo’n 87 procent, zakelijke registraties zijn. De fiscale bijtelling voor elektrische voertuigen is 4 procent, wat de auto’s aantrekkelijk maakt voor leaserijders die lage maandlasten willen.

De RAI Vereniging rekent voor dit jaar op een verkoopaantal van ongeveer vijftienduizend elektrische auto’s. De organisatie ziet een belangrijke rol weggelegd voor de voertuigen in het zogenoemde middensegment, waaronder auto’s als de Hyundai Ionic en de Nissan Leaf.

Aanbod

Het aanbod elektrische auto’s is nu al ruim voldoende en zal de komende jaren nog fors groeien. Met name de keuze in de prijsklasse tot 45.000 euro is flink gegroeid.

De Nissan Leaf had in 2010 het rijk min of meer alleen. Dit kwam doordat de in 2011 hier uitgebrachte Mitsubishi i-MiEV en de daarvan afgeleide Citroën C-Zero en Peugeot iON wat betreft afmetingen en bereik niet echt bruikbaar waren.

Nu heeft de Nissan niet alleen concurrentie in de vorm van de al eerder genoemde Hyundai Ionic, maar ook van de BMW i3, Kia Soul, Opel Ampera-E, Volkswagen E-Golf en de Renault ZOE.

Bovendien komt Hyundai nog dit jaar met een elektrische uitvoering van de Kona, terwijl concerngenoot Kia een elektrische versie van de Niro heeft klaarstaan. Tijdens de Paris Motor Show in september zal het op Citroën gebaseerd luxemerk DS het doek van de elektrische DS3 Crossback trekken.

Uiteraard heeft Tesla de Model3, al wordt dat goedkopere model gehinderd door productieproblemen. De duurdere Model S en Model X zijn inmiddels een bekend gezicht op de Nederlandse wegen.

In 2019 wordt opnieuw een groot aantal volledig elektrische voertuigen in de lagere prijsklasse geïntroduceerd. Het gaat om onder meer de Honda Urban EV, de Mini Electric, de Mercedes-Benz EQ A en nog naamloze modellen van Skoda en Volvo.

Aan het einde van dat jaar volgt Volkswagen met de Neo, het eerste model uit de volledig elektrische I.D.-reeks. In de tussenliggende periode zal Nissan een krachtigere versie van de Leaf uitbrengen, die bovendien een groter bereik moet hebben. En in 2020 volgen de grote namen Ford, Peugeot, Seat en Toyota, waarvan je dan al kunt zeggen dat ze aan de late kant zijn.

Het aanbod wordt in de nabije toekomst dus steeds groter. Zowel voor de grote als de wat kleinere beurs.

Komt er een doorbraak?

Volgens de RAI Vereniging toont deze ontwikkeling aan dat de trend van elektrisch rijden door zal zetten. Wel is het volgens een woordvoerder van de organisatie nog te vroeg om van een definitieve doorbraak te spreken.

“Pas als het aandeel van elektrische auto’s in de totale verkoop rond de 10 procent uitkomt, kun je stellen dat er een doorbraak is. Dan heeft dit type voertuig een evenwichtig aandeel.”

In het eerste kwartaal van dit jaar lag het aandeel nog op 2,9 procent. “We hopen daarom ook dat de zakelijk gereden elektrische auto’s doorstromen naar de particuliere markt”, voegt de woordvoerder eraan toe. Voorlopig stelt de markt voor tweedehands elektrische auto’s nog weinig voor.

Daarnaast is het volgens de RAI Vereniging van belang dat mensen elektrische auto’s in hun eigen omgeving gaan zien.

“Met een aandeel van 10 procent in de verkoop kom je op een punt waarbij je vrienden of familie met een elektrische auto hebt. Zo kan het fenomeen zich onder de mensen verspreiden.” Daar gaat nog wel een paar jaar overheen, besluit de woordvoerder.

Actieradius

Wat particulieren nu met name nog van de aankoop van een volledig elektrische auto weerhoudt, is de angst voor een te kleine actieradius: hoe ver je komt op een volle accu.

Deels is dat te verklaren door berichtgeving rondom de weinig realistische afspiegeling van het bereik op basis van de New European Driving Cycle-meetmethode (NEDC-methode).

Voor een typegoedkeuring van een auto worden in een laboratoriumomgeving ritten nagebootst. Door de gecontroleerde omgeving is het behaalde bereik vaak niet representatief.

Zo constateerde het Belgische Test Aankoop, vergelijkbaar met het Nederlandse programma Radar, vorig jaar dat de Opel Ampera-E “slechts 304 kilometer” kon afleggen in plaats van de “beloofde 502 kilometer”. Als eigenaar zal het toch teleurstellend zijn als je halverwege je reis gedwongen aan de koffie zit, omdat je auto onverwacht opgeladen moet worden.

Overigens lukte het de ANWB datzelfde jaar wel om de opgegeven actieradius van de Opel te halen, zij het met de airconditioning uitgeschakeld. Zeker in de zomermaanden is dat uiteraard verre van prettig.

Volgens het display van de auto was er na een rit van het hoofdkantoor in Den Haag naar vliegveld Lelystad en weer terug nog voldoende capaciteit om een totaal van 522 kilometer af te leggen. De bond noteerde in tegenstelling tot Test Aankoop bij elf testauto’s slechts marginale verschillen.

Verschillen in meetmethoden

Sinds 2017 worden nieuwe auto’s niet langer aan de NEDC-methode onderworpen, maar op basis van de Worldwide Harmonized Light Vehicle Test Procedure (WLTP) getest.

Deze test bestaat onder meer uit een breder scala aan rijomstandigheden, een hogere snelheid en houdt tot slot ook rekening met de belading van een voertuig. Er wordt dus ook rekening gehouden met hoeveel personen je in de wagen zit en wat er in de kofferbak ligt.

Hier komen grote verschillen uit voort. Bij de onthulling van de volledig elektrische I-Pace in maart zei Jaguar dat de actieradius van de auto op basis van de NEDC-test was vastgesteld op 543 kilometer. Maar het WLTP-bereik kwam volgens de fabrikant uit op 480 kilometer. Dat komt neer op een verschil van 63 kilometer. Dit leidt weer tot verwarring bij mogelijke kopers.

Zijn er genoeg laadpalen?

Hoewel je met een elektrische auto niet hoeft te tanken, moet het voertuig zeker tijdens langere ritten natuurlijk wel worden opgeladen. De RAI Vereniging spreekt van de ‘gedoe-factor’.

“Mensen kunnen er nog niet van op aan dat er voldoende laadpunten zijn. En zelfs als dat in Nederland op termijn geregeld is, kunnen ze dan met het voertuig op vakantie naar het buitenland? Is het bereik toereikend? Zijn er in de omliggende landen voldoende laadpalen?”

Dat zijn volgens de woordvoerder allemaal factoren die een definitieve doorbraak van de elektrische auto bij het grote publiek vooralsnog in de weg staan.

BMW, Daimler, Ford en Volkswagen werken onder de noemer IONITY samen aan de ontwikkeling en plaatsing van snelladers bij Europese tankstations.

In 2020 moeten meer dan tweehonderd van de geplande vierhonderd laadstations gereed zijn. Als dat gelukt is, lijkt elektrificatie van het wagenpark weer een stap dichterbij.

Geef als eerste een reactie

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*