De kans dat er langs de A16 het kleinste model windmolens wordt geplaatst, is bijzonder klein geworden. Volgens provinciebestuurder Erik van Merrienboer is de bouw van turbines van 150 meter hoogte niet langer rendabel. Dat komt omdat de Subsidie Duurzame Energie wordt afgebouwd, waardoor dit lagere type minder interessant is voor investeerders. Dit betekent dat de molens zeer waarschijnlijk hoger worden, misschien wel 210 meter hoog. Oftewel maatje XXL.
In windmolenkringen wordt een turbine van 150 meter beschouwd als een laag exemplaar. ,,Daar kun je geen business-model meer op loslaten. Hoge molens leveren veel meer energie op’’, zegt de Brabantse provinciebestuurder.
Op dit moment is hij op zoek naar de beste manier om tussen Hazeldonk en het Hollands Diep een windmolenpark op te zetten, dat op zijn minst 100 megawatt moet opleveren. Op dit moment liggen er nog diverse varianten, verspreid over het tracé langs de snelweg. In de zomer wil Van Merrienboer een voorkeursalternatief klaar hebben liggen. Daarin wordt rekening gehouden met diverse randvoorwaarden, die zijn opgesteld na gesprekken met bewoners, bestuurders en projectontwikkelaars.
100 megawatt
Met de energie van de windmolen moet in 2020 100 megawatt aan electriciteit worden opgewekt. Dat is genoeg om 57 procent van de huishoudens in Breda, Zundert, Moerdijk en Drimmelen van stroom te voorzien.
Op donderdag 30 maart vindt in De Koutershof in Rijsbergen een bijeenkomst plaats over de manier waarop de varianten worden opgesteld. Op woensdag 5 april is een vergelijkbare vergadering in Plexat in Wagenberg. Het projectteam Windenergie A16 heeft intussen ook een kantoor in Breda, aan de Princenhagelaan.
Laat een reactie achter