door: Thomas van Belzen www.cobouw.nl
Het verplichten van oplaadpunten voor elektrische auto’s bij renovaties van gebouwen, stuit op verzet in Europa. Eén oplaadpunt per tien parkeerplaatsen vinden de meeste lidstaten “te verstrekkend”. Het alternatieve plan? Lege buizen aanleggen.
Elektrisch vervoer is belangrijk, vindt de Europese Commissie. Regeringsleiders moeten dat aanmoedigen? Maar hoe doe je dat zonder regels voor burgers en bedrijven?
“Een lacune”, vindt de Europese Commissie. Daarom wordt de richtlijn energieprestatie van gebouwen (EPBD) ten gunste van elektrische auto’s aangepast. Hoe is echter nog de grote vraag, blijkt uit een brief van minister Plasterk aan de Tweede Kamer.
Een ruime meerderheid van de lidstaten is namelijk helemaal niet happy met het oorspronkelijke voorstel: minimaal één oplaadpunt per tien parkeerplaatsen. Kosten: 2850 euro per punt.
Gebouweigenaren doen straks helemaal niets meer
Veel te hoog, vrezen meerdere lidstaten in Europa. Zij zijn bang dat deze nieuwe kostenpost gebouweigenaren ontmoedigt. Straks maken ze hun gebouwen helemaal niet meer energiezuinig.
De sceptici stellen voor om de nieuwe oplaadpuntverplichting alleen uit te breiden als de parkeerplaats expliciet een onderdeel is van een renovatie. En: vervang de verplichting voor het aanleggen van kabels door het plaatsen van lege buizen waar in een latere fase kabels doorheen getrokken kunnen worden.
Woningbouw versus utiliteitsbouw
Hoe deze discussie precies zal aflopen is onduidelijk. Bij woningbouw lijken de handen op elkaar voor het aanleggen van lege buizen. Bij utiliteitsbouw (nieuwbouw en renovatie) is de kans groter dan Europa gaat voor een beperkt aantal oplaadpunten. Als onderdeel van een ingrijpende renovatie gaat het volgens Plasterk om relatief kleine bedragen.
“Naar inschatting zullen de bepalingen dan ook geen significant effect hebben op de realiseerbaarheid en prijzen van nieuwbouwprojecten of de keuze om nieuwe gebouwen wel of niet te voorzien van parkeerplaatsen.
Lagere kosten
Bij het renoveren van woningen gaat de voorkeur van de Nederlandse regering uit naar het lege-huls-idee. “Omdat (infrastructuur voor) elektrisch vervoer nog steeds onderhevig is aan technologische ontwikkelingen en er op het moment dat de verplichtingen gelden niet altijd vraag zal zijn van de gebouweigenaar- of gebouwgebruikers naar oplaadpunten.”
Wat kost dat zo’n lege buis? “Onduidelijk”, volgens Plasterk. “Maar naar verwachting liggen deze kosten aanzienlijk lager dan de kosten voor bekabeling omdat een groot deel van de materiaalkosten komen te vervallen.”
Verder uitgehold
Ook andere plannen die de EPBD ingrijpend moesten veranderen, worden waarschijnlijk ingeperkt. Zo wordt de slimheidsindicator (waarmee uitgedrukt kan worden hoe slim een gebouw met de vraag en het aanbod van energie kan omgaan) zeer waarschijnlijk niet verplicht, maar ingevoerd op vrijwillige basis.
Ook het plan om het daadwerkelijke energieverbruik van gebouwen te registreren in de energielabeldatabase gaat het naar verwachting niet halen. Wel willen de lidstaten het uitwisselen van gegevens tussen overheidsinstanties vergemakkelijken. Een energielabel voor en na renovatie verplichten, zien de meeste lidstaten niet zitten.
Energieprestaties overleggen ook grotendeels van de baan
Het verplicht overleggen van energieprestaties bij installaties, vervanging of verbetering van een technisch bouwsysteem, zoals een boiler, lijkt ook grotendeels van de baan. Nederland, maar ook andere lidstaten willen dit voorstel inperken tot ruimteverwarming, airconditioning en verwarming van water.
Plasterk: “Verder wil een meerderheid in de Raad, waaronder Nederland de bepaling alleen laten gelden voor veranderingen die ook daadwerkelijk een effect hebben op de energieprestaties van een gebouw.”
De minister verwacht dat de regeldruk door de aanpassingen sterk zal afnemen ten opzichte van het oorspronkelijke voorstel van de Commissie.
Laat een reactie achter